bekend bij familie & vrienden
Stamreeks:
Pieter van Dijke, * 1812, † 1883, zv Adriaan Janse van Dijke & Maria van Oeveren.
tr. 1
e
: Pieternella Marina Mol, dv Marinus Machielse Mol & Pieternella Maria Mol.
tr. 2
e
: Janna Willemina Alida Meijer, dv Willem Meijer & Maria den Braber.
1
Pieter
van
Dijke
is
geboren
op
9
juli
1812
in
St.
Philipsland,
zoon
van
Adriaan
Janse
van
Dijke
en
Maria
van
Oeveren.
Pieter
is
overleden
op
3
maart
1883
in
St.
Philipsland,
70
jaar
oud.
Hij
is
begraven
op
8
maart
1883
in
St.
Philipsland.
Pieter
trouwde,
20
jaar
oud,
op
25
augustus
1832
in
St.
Philipsland
met
Pieternella
Maria
Mol,
17
jaar
oud.
Pieternella
is
geboren
op
16
januari
1815
in
St.
Philipsland,
dochter
van
Marinus
Machielse
Mol
en Pieternella Marina Mol. Pieternella is overleden op 15 oktober 1853 in St. Philipsland, 38 jaar oud.
Pieter
(2)
trouwde,
44
jaar
oud,
op
12
juni
1857
in
St.
Philipsland
met
Janna
Willemina
Maria
Meijer,
26
jaar
oud.
Het
kerkelijk
huwelijk
vond
plaats
op
14
juni
1857
in
St.
Philipsland.
Janna
is
geboren
op
23
september
1830
in
St.
Philipsland,
dochter
van
Willem
Meijer
en
Maria
den
Braber.
Janna
is overleden op 17 maart 1893 in St. Philipsland, 62 jaar oud.
Kinderen van Pieter en Pieternella:
lees meer…
1 Adriaan van Dijke, * 27 december 1832 St. Philipsland, † 20 mei 1833 St. Philipsland, 20 weken oud.
2 Pieternella Marina van Dijke, * 18 juni 1834 St. Philipsland, † 28 december 1853 St. Philipsland, 19 jaar oud.
3 Adriaan Johannes van Dijke, 24 augustus 1835 St. Philipsland, † 3 november 1856 St. Philipsland, 21 jaar oud.
4 Marinus van Dijke, * 1 augustus 1837 St. Philipsland, † 19 juni 1909 Scherpenisse, 71 jaar oud.
5 Maria van Dijke, * 31 augustus 1839 St. Philipsland, † 25 augustus 1913 Bergen op Zoom, 73 jaar oud.
6 Jacob van Dijke, * 10 november 1841 St. Philipsland, † 13 oktober 1906 Groede, 64 jaar oud.
7 Abraham van Dijke, * 25 september 1844 St. Philipsland, † 6 januari 1902 Yerseke, 57 jaar oud.
8 Aaltje van Dijke, * 18 februari 1847 St. Philipsland, † 2 november 1869 St. Philipsland, 22 jaar oud.
9 Pieter van Dijke, * 26 maart 1849 St. Philipsland, † 14 maart 1923 St. Philipsland, 73 jaar oud.
10 Machiel van Dijke, * 4 september 1851 St. Philipsland, † 1 janauri 1853 St. Philipsland, 15 maanden oud.
Kinderen van Pieter en Janna:
11 Willem van Dijke, * 18 oktober 1858 St. Philipsland, † 2 oktober 1912 St. Philipsland, 53 jaar oud.
12 Adriaan van Dijke, * 30 augustus 1860 St. Philipsland, † 16 augustus 1936 Kalamazoo, Michigan, USA, 75 jaar oud; lees meer…
13 Johannes van Dijke, * 16 maart 1863 St. Philipsland, † 18 oktober 1922 St. Philipsland, 59 jaar oud.
14 Kornelis Machiel van Dijke, * 2 februari 1866 St. Philipsland, † 9 maart 1936 St. Philipsland, 70 jaar oud.
15 Machiel van Dijke, * 23 december 1868 St. Philipsland, † 28 februari 1945 Rotterdam, 76 jaar oud.
Op
een
boerenhofstede
(Bouwlust)
,
die
bewoond
werd
door
zijn
vader,
Adriaan
Van
Dijke
en
zijn
moeder
Maria
van
Oeveren,
zag
hij
het
eerste
levenslicht.
Op
Sint
Philipsland
was
rond
1834
een
gezelschap
van
vromen
die
bij
het
gemis
van
de
Schriftuurlijke
bevindelijke
prediking
op
zondag
samenkwamen
bij
het
lezen
van
een
oudvader.
Hun
aantal
was
eerst
niet
groot
en
niets
scheen
erop
te
wijzen
dat
na
verloop
van
enkele
jaren
dit
gezelschap
uit
zou
groeien
tot
een
kerkelijke
gemeente.
Maar
eer
het
zover
was,
zou
er
een
genadig
wonder
Gods
aan
voorafgaan.
Iedereen
op
het
dorp
Sint
Philipsland
wist
wie
de
24-jarige
boerenzoon
Pieter
van
Dijke
was.
Een
man
die
om
God
noch
gebod
gaf.
Als
een
andere
Nimrod
was
hij
berucht
door
zijn
stropen
en
jagen,
bij
voorkeur op zondag.
Keerpunt:
De
bekering
van
Van
Dijke
werd
niet
alleen
een
keerpunt
in
zijn
persoonlijk
leven,
maar
ook
voor
de
mensen
op
het
dorp.
Tot
grote
verwondering
van
de
gezelschapsmensen
kwam
hij
op een zondag in hun midden.
In
Biggekerke,
op
Walcheren,
had
in
1834
de
29-jarige
H.J.
Budding
als
hervormd
predikant
intrede
gedaan.
Twee
jaar
later,
op
1
april
1836,
verliet
hij
de
Hervormde
Kerk
en
sindsdien
trok
hij
predikende
en
gemeenten
stichtende
in
Zeeland
rond.
Van
Dijke
zocht
contact
met
hem
en
op
8
juli
1837
kwam
Budding
naar
Sint
Philipsland
om
op
'Bouwlust'
een
gemeente
te
institueren
en
kinderen
te
dopen.
Nadien
sprak
Van
Dijke
in
zijn
huis
iedere
zondag
voor
een
steeds
groter
wordende
groep
belangstellenden
een
woord
tot
stichting.
Ds.
Budding
kwam
nu
-
totdat
hij
in
de
gevangenis
terecht
kwam
-
regelmatig
Woord
en
sacramenten
bedienen.
Wegens
de
grote
toeloop
werden
de
diensten
dan
gehouden
in
de
schuur
en/of
in
het
wagenhuis
van
'Bouwlust'.
En
zoals
het
op
de
meeste
plaatsen
was,
werd
het
kerkdienst
houden
door
de
afgescheidenen
ook
op
Sint
Philipsland
niet
door
iedereen
gewaardeerd.
De
mensen
die
naar
de
kerkboerderij
even
buiten
het dorp - gingen, werden nageroepen en uitgescholden voor knikkerianen.
Sterk
als
hij
was,
moest
menige
jongen
die
soms
nog
wel
een
paar
jaar
ouder
was
dan
hij,
op
pijnlijke
wijze
kennis
maken
met
zijn
stevige
vuisten.
Het
is
licht
te
begrijpen,
dat
een
kind,
dat
zo
woest
opgroeide,
ook
een
alles
behalve
stille,
bedaarde
jongeling
zou
zijn.
Toch
maakte
hij
nog
al
goede
vorderingen
op
school.
Hij
kon,
niettegenstaande
zijn
levendige
natuur,
nog
al
vlug
iets
leren
en
was
goed
van
bevatting.
Zo
had
hij,
o.
a.
al
de
Psalmen
van
buiten
geleerd,
waarvan
hij
dan
ook
later een goede zanger is geworden.
Toen
zijn
ouders
oordeelden
dat
hij
genoeg
geleerd
had,
moest
hij
van
school
af
om
met
zijn
Vader
het
land
te
helpen
bewerken,
om
zo
tot
landbouwer
te
worden
opgeleid.
Doch
ook
daar
ging
het
,juist
niet
alles
naar
wens.
Zijn
grootste
lust
was
gewoonlijk
een
geweer
of
pistool
af
te
mogen
schieten.
Toen
hij
zijn
jongelingsjaren
bereikt
had,
is
hij
dan
ook
een
hartstochtelijk
jager
of
stroper
geworden.
Als
hij
het
maar
even
kon
krijgen
ging
hij
gewoonlijk
met
het
geweer,
kruit
en
lood
gewapend,
soms
met
een
of
meer
kameraden
bijl
zich,
doch
meest
alleen,
het
land
in
of
naar
de
zeedijk,
om
daar
zijn
lust
als
jager
bot
te
vieren.
De
beste
dagen
die
hij
daarvoor
kon
vinden
waren
altijd
de
zondagen.
Dan
was
hij
meestal
vrij
van
werk;
om
kerk
of
de
dienst
van
God
bekommerde
hij
zich
volstrekt
niet.
Bijna
lederen
Zondag
kon
men
hem
dan
ook
langs
veld
en
dijk
zien
dwalen om zo de rustdagen door te brengen.
Bekering:
Op
die
bewuste
Zondag
dan
waarop
hij
zo
ontsteld
was,
hadden
zij
's
morgens
de
maaltijd
gebruikt
en
sloeg
hij
weer
de
Bijbel
op
om
iets
te
lezen.
Hij
zocht
volgens
zijn
gewoonte
hier
en
daar,
maar
wist
niet
goed
wat
hij
wilde
lezen.
Als
grote
bergen
zag
hij
nu
zijn
zonden,
zoals
het
woeden
en
woelen
tegen
de
Heere
voor
zich.
Hij
wist
niet
waar
te
vluchten.
Het
was
hem
overal
te
benauwd en te eng. Het klamme zweet brak hem van alle zijden uit.
In
die
toestand
gaat
hij
van
huis.
En
met
welk
doel,
vraagt
gij
wellicht?
Om
te
gaan
jagen,
zoals
hij
vroeger
dikwijls
met
zoveel
lust
deed?
Nee,
dat
had
hij
in
enige
tijd
niet
meer
gedaan.
Hij
was
in
de
laatste
tijd
een
trouwe
kerkganger
geworden.
Maar
nu
kon
ook
zijn
kerkgaan
hem
niet
meer
bevredigen,
want
allen
predikten
schuld
en
straf.
Hij
zou
dan
nu
ook
niet,
zoals
gewoonlijk,
naar
de
Hervormde
kerk
gaan,
want
de
predikant
was
iemand,
die
de
Heere
niet
kende
of
vreesde,
die
dan
ook
zijn
gemeente
met
stenen
voedde
in
plaats
van
met
het
eeuwig
blijvende
en
levendmakende
brood des levens.
Ieder,
die
geen
vreemdeling
is
in
de
geschiedenis
der
kerk
in
die
dagen
zal
wel
weten
dat
er
toen
algemeen
een
vervolging
plaats
had
op
kerkelijk
gebied.
De
toen
bestaande
wet
hield
een
bepaling
in
dat,
wie
een
godsdienstige
samenkomst
hield
met
meer
dan
19
personen
beboet
werd.
En
menige
keren
heeft
hij
ook
daarvoor
boete
moeten
betalen.
Ook
de
verachtingen
en
de
bespottingen
waren
zeer
vele
van
de
vijanden
der
zuivere
leer.
Hij
had
nu
een
oude
schuur
die
achter
bij
zijn
tuin
stond,
tot
kerk
laten
inrichten
en
menige
aanval
werd
daarop
gedaan
als
hij
bezig
te
prediken.
En
dat
gebeurde
niet
alleen
door
het
geringste
of
ruwste
volk,
maar
juist
van
de
fatsoenlijkste
klasse,
zoals
de
predikanten
uit
de
Hervormde
kerk
en
meer
andere.
De
vele
mensen
die
nu
elke
Zondag onder het gehoor kwamen van de oefenaar Van Dijke zoals hij algemeen werd genoemd, waren een doorn in zijn ogen en in die van zijn goddeloze makkers.
Bevestiging
als
predikant:
Spoedig
daarna
werd
de
dag
van
bevestiging
vastgesteld,
wat
op
zijn
verzoek
plaats
hebben
zou
op
de
plaats
zijner
inwoning,
op
10
Maart
1849.
Nadat
de
aanstaande
prediker van zijn plaats was opgestaan, werd het formulier door Ds. Ledeboer voorgelezen.
Allerwegen
breidde
zijn
werk
meer
en
meer
uit,
ook
op
het
dorp
zijner
inwoning.
De
kerk,
die
hij
had,
werd
weer
veel
te
klein,
zo
zelfs,
dat
zij
de
helft
der
hoorders
nog
niet
bevatten
kon.
Van
alle
zijden
kwamen
zij
nog
steeds
met
scheepjes
en
bootjes
door
wind
en
storm,
soms
met
levensgevaar.
Vele
gevallen
zoude
ik
u
op
kunnen
noemen,
hoe
soms
alles
werd
beproefd
en
gedaan
om
hem
toch
maar
te
kunnen
horen.
Om
echter
niet
al
te
uitgebreid
te
worden
zal
ik
het
evenwel
niet
doen.
Het
werd
dus
steeds
moeilijker
voor
de
mensen,
die
van
verre
waren
gekomen,
om
een
plaatsje
te
krijgen.
Zo
kon
het
dus
niet
blijven,
zodat
er
eindelijk
besloten
werd
een
nieuwe
kerk
te
bouwen,
wat
dan
ook
spoedig
gebeurde.
Er
werd
nu een kerk gebouwd, die er nog staat, die ruim 10.000 gulden kostte, en waarin ruim 400 zitplaatsen zijn, een fraaie, doelmatige kerk.
…
Zo
brak
eindelijk
het
jaar
1882
aan.
Al
meer
en
meer
werd
zijn
lichaam
gesloopt,
zodat
hij
meest
altijd
in
huis
moest
blijven
zitten,
of
een
klein
eindje
gaan
wandelen.
Zijn
geliefkoosde
wandelingen
in
de
laatste
twee
jaren
waren
altijd
voorbij
de
begraafplaats.
Hij
was
daarbij
wonderlijk
gesteld.
Het
was
of
hij
een
voorgevoel
had,
dat
hij
niet
lang
meer
leven
zou,
maar
dat
zijn
lichaam
spoedig
op
die
stille
rustplaats
zou
gebracht
worden.
In
het
voorjaar
werd
zijn
lichaam
weer
zeer
erg
aangetast,
zodat
ieder
dacht
dat
hij
sterven
zou,
maar
toch
werd
hij
weer
beter
en
kon
hij
weer
eens
optreden
om
's
Heeren
Woord
te
verkondigen
en
de
sacramenten
te
bedienen.
Ook
kon
hij
andere
gemeenten
weer
eens
bezoeken.
Zelfs
had
hij
voorgenomen
om
naar
Holland
en
Drenthe
en
omstreken
te
gaan,
om
daar
al
zijn
gemeenten
te
bezoeken
en
zijn
werkzaamheden
te
verrichten.
Door
de
zwakte
en
toenemende
ongesteldheid,
was
het
hem
onmogelijk
om
daar
te
prediken.
In
de
woning
van
een
ouderling
van
die
plaats
heeft
hij
nog
op
Zondag,
6
augustus,
kinderen
gedoopt
en
nog
5
personen
bevestigd
tot
nieuwe
leden
der
gemeente.
De
andere
dag
is
hij
geheel
ziek
geworden
en
met
veel
moeite
is
hij
10
augustus
thuis
gekomen.
Op
die
reis
hebben
zij
nog
veel
afgesukkeld, hij echter was daarbij zo wonder goed gesteld, dat het ieder trof.
Door
de
vele
benauwdheden,
die
hij
had
te
doorstaan,
gepaard
met
beklemde
ademhaling,
waarbij
hij
ten
laatste
ook
nog
het
borstwater
(*
sereus
vocht
in
de
borstholte
tussen
longvlies
en
ribbenvlies
ontstaan;
ziekte
waarbij
dit
plaats
heeft
(hydrothorax)
kreeg,
had
hij
veel
pijn
te
lijden.
Dat
zijn
einde
met
rasse
schreden
naderde,
gevoelde
hij
zeer
goed,
hoewel
hij
niet
zo
openlijk
tegen
iedereen
uitsprak.
…
3
maart
1883:
Slechts
nog
één
snik,
nog
een
flauw
geluid
in
de
keel
werd
gehoord,
hij
rekt
zich
daarop
zacht
uit
en
hij
was
niet
meer.
Die
ziel
was
het lichaam ontvloden, dat daar nu dood neder lag.
Grafschrift:
Hier rust het stoffelijk overschot van den WelEerwaarden Heer PIETER VAN DIJKE,
in
zijn
leven
van
God
geleerd
en
geroepen
Leraar
in
verscheidene
Gereformeerde
gemeenten.
Zo
in
Zeeland,
als
in
Holland
en
Drenthe.
Zijne
laatste
standplaats
was
St.
Philipsland,
alwaar
Zijn
Eerwaarde
is
geboren
de
9
Juli
1812,
en
aldaar
zalig
in
de
Heere
ontslapen
den
3
Maart
1883,
in
de
ouderdom
van
70
jaren,
7
maanden
en
22
dagen
en
zeer
plechtig
begraven
de
8
Maart
1883.
"Want
hij
hadde
goet
gedaen
in
Israël
beide
aan
Godt ende Zijnen Huize." 2 Chron. 24 : 16. "Want het leven was hem Christus, ende het sterven hem gewin."Phil. 1 : 21.
Het leven van ds Pieter van Dijke is online te lezen.
(223 pagina’s).