bekend bij familie & vrienden
Coöperatieve Electiciteitsmaatschappij St.-Philipsland.
14 oktober 1918: De Staatscourant no. 237 bevat de acte van oprichting der
Coöp. Electriciteitsmaatschappij S t. P h i l i p s l a n d.
Het
doel
der
vereniging
en
het
voorwerp
van
haar
onderneming
is
de
levering
van
electriciteit
voor
licht
en
kracht
aan
ingezetenen
der
gemeente
St.
Philipsland;
het
aanleggen
van
eclectische
geleidingen, het leveren van lampen, krachtwerktuigen en voorts alles wat met de levering van electriciteit verband houdt.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 7 mei 1926:
Dinsdag
jl.
hield
de
Coöp.
Electriciteits-Mij.
alhier
een
algemene
ledenvergadering,
om
over
te
kunnen
gaan
tot
wijziging
der
statuten.
Er
waren
echter
maar
80
leden
aanwezig,
terwijl
er
144
hadden
moeten
zijn.
Een
nieuwe
vergadering
is
dus
nodig,
die
gehouden
zal
worden
op
dinsdag
11
mei
a.s.
Ongeveer
een
kwartier
later
opende
de
voorzitter
de
jaarlijksche
ledenvergadering.
Na
goedkeuring
der
notulen
kwam
aan
de
orde
de
rekening
en
verantwoording
over
1925.
Door
de
commissie voor het nazien der boeken was schriftelijk rapport uitgebracht, waaruit bleek, dat alles in orde was.
De
heer
P.J.
de
Ruijter
verzoekt
toelichting
van
den
post
diversen,
daar
deze
hem
bijzonder
groot
lijkt,
(deze
post
bedraagt
ƒ
635,11
5
).
De
heer
J.
Kunst,
penningmeester,
verzoekt
dhr.
de
Ruijter
even
inzage
te
komen
nemen.
De
heer
J.P.
Roozemond
zag
gaarne,
dat
de
verschillende
bedragen
even
werden
voorgelezen,
opdat
de
gehele
vergadering
het
dan
kan
horen.
Zulks
geschiedt.
Waar
nu
blijkt
dat
er
een
post
van
ƒ
250
voorkomt,
als
gratificatie
voor
den
penningmeester,
geeft
dhr.
de
Ruijter
te
kennen,
dat
hij
zulks
niet
kan
goedkeuren.
Het
zou,
volgens
spreker,
ten
zeerste
gewenst
zijn,
dat
de
leden
hierin
gekend
waren.
De
voorzitter
is
zulks
niet
met
spreker
eens.
De
heer
L.
Nilant
zegt,
dat
indertijd
besloten
is
door
het
bestuur,
de
werkzaamheden
gratis
te
zullen
doen.
De
heer
van
Bendegom,
bestuurslid,
beaamt
dat.
De
heer
J.P.
Roozemond
waardeert
het
vele
werk
van
het
bestuur
ten
volle.
Zijns
inziens
is
het
echter
voor
een
goede
gang
van
zaken
verkeerd,
dat
een
der
leden
voor
zijn
werk
betaald
wordt,
zij
het
dan
ook
in
den
vorm
van
een
gratificatie.
Bovendien
zegt
artikel
25
der
statuten,
dat
‘t
bestuur
wordt
bijgestaan
door
een
beheerder,
dus
door
ene
betaalde
ambtenaar.
Deze
is
echter
nog
niet
aangesteld.
Hij
vraagt
de
voorzitter,
wanneer
het
bestuur
hiertoe
denkt
over
te
gaan?
De
voorzitter
zegt,
dat
het
bestuur
geen
beheerder
wenscht
aan
te
stellen.
De
heer
Roozemond
vindt
dit
geen
naleving
der
statuten.
De
voorzitter
zegt,
dat
niet
alles,
wat
in
de
statuten
staat,
nageleefd
kan
worden.
De
heer
Roozemond
vindt
dit
antwoord
zeer
verkeerd.
Wat
zou
er
van
coöperatie
terecht
komen
als
de
leden
ook
eens
op
die
manier
de
statuten
gingen
beschouwen?
Hij
is
bovendien
van
mening,
dat
de
uitvoering
van
vele
andere
artikelen
der
statuten
nog
al
te
wenschen
overlaat.
De
discussie
over
dit punt wordt nu afgebroken, daar de voorzitter aan de orde stelt, de benoeming van twee bestuursleden.
Nu volgt de rondvraag.
*
De
heer
Jac.
van
Elsäcker
zou
gaarne
zien,
dat
het
licht
‘s
morgens
wat
vroeger
aanging.
Bovendien
zag
hij
gaarne,
dat
op
Bid-
en
Dankdagen
‘s
morgens
ook
gedraaid
werd.
Waar
het
hier
een
gemeente-belang
geldt
en
er
toch
maar
ongeveer
een
kwartier
mee
gemoeid
zal
zijn,
acht
hij
de
bezwaren
daartegen
niet
groot.
De
voorzitter
kan
hierin
geen
gemeente-belang
zien,
doch
verklaart
met
sprekers
wenschen
rekening
te
zullen
houden.
*
De
heer
J.P.
Roozemond
herinnert
het
bestuur
aan
het
‘t
vorige
jaar
genomen
besluit,
dat
de
vereeniging
enkel
leden
zal
kennen
en
geen
verbruikers.
Toen
zijn,
de
toen
bestaande
verbruikers
door
dhr.
Kunst
bezocht
en
werd
hen
verzocht
als
lid
toe
te
treden,
daar
zij
anders
onherroepelijk
afgesloten
zouden
worden.
Door
een
gedeelte
is
toen
getekend.
Nu
zijn
er
echter
nog
een
tiental
verbruikers
over.
Het
bestuur
laat
dat
zo
en
levert
deze
mensen
stroom.
Dat
is
in
strijd
met
voornoemd
besluit.
De
voorzitter
zegt
dat
hieraan niets te doen is. Dhr. Roozemond meent van wel, nl. wat zelf door het bestuur is voorgesteld, namelijk afsluiten.
*
Daarna
informeert
de
heer
C.L.
Faasse
naar
het
olieverbruik.
De
voorzitter
zegt
dat
voor
ƒ
582
is
nodig
geweest.
Tevens
vraagt
dhr.
Faasse
wie
of
eigenlijk
de
lampjes
enz.
verkoopt?
De
voorzitter zegt: het bestuur schaft aan en de machinist krijgt procenten. Dhr. Faasse klaagt dat de lampjes niet goed zijn. Het bestuur antwoordt dat daarover nooit klachten zijn ingekomen.
Zierikzeesche Nieuwsbode, INGEZONDEN STUKKEN. 21 mei 1926.
Aan de leden van de Coöp Elec. Mij. St. Philipsland,
Met
meer
dan
gewone
belangstelling
las
ik
een
verslag
over
uw
alg.
vergadering
van
4
dezer.
Wanneer
men
iets
op
een
afstand
bekijkt,
trekt
meer
het
grote
geheel
de
aandacht
en
worden
de
kleinigheden
minder
goed
zichtbaar.
Welnu,
mijn
totaal
indruk
is,
dat
thans
door
uw
vereniging
een
verkeerde
wind
blaast,
die
de
naam
van
wantrouwen
draagt.
en
wantrouwen
is
de
grootste
vijand
van
samenwerking.
De
strijd
om
het
bestaan
van
de
‘Coöperatie’
is
nog
altijd
een
worsteling
geweest
op
leven
en
dood.
Met
de
grootste
moeite
heeft
het
bestuur
vaak
de
leden
tot
belangrijke
besluiten
weten
over
te
halen.
Daar
velen
uwer
in
tijd
van
tegenspoed
telkens
en
telkens
weer
vergaten,
wat
Coöperatie
betekent
en
meer
om
eigen
belang
dachten,
was
het
uiterst,
ja
soms
wanhopig
moeilijk
de
band
bijeen
te
houden.
En
trots
dit
alles,
bestaat
de
Vereniging
nog.
Moge
zij
eenmaal
bewijzen
tot
devies
te
kunnen
voeren
het
aloude
‘Luctor
et
Emergo’.
Intussen
heeft
de
Maatschappij
nog
nimmer
een
normaal
leven
gehad.
Was
het
al
moeilijk,
het
hoofd
boven
water
te
houden,
nog
lastiger,
ja
ondoenlijk
werd
het
onder
deze
omstandigheden
de
Statuten
getrouw
na
te
leven.
Dat
kan
pas
wanneer
het
leven
der
Maatschappij
een
geruime
poos
een
normaal
verloop
heeft
gehad.
Tengevolge
van
alle
strubbelingen
heeft
het
bestuur
dan
ook
abnormaal
veel
werk
gehad,
dat
vaak
nog
werd
vermeerderd,
doordat
veler
uwen
een
verkeerd
inzicht
bleken
te
hebben.
Maar
hoewel
tijd
en
moeite
het
ook
kostte,
steeds
stond
het
bestuur
trouw
pal
voor
de
zaak,
en
met
de
meest
grote
eerlijkheid
is
alles
altijd
behandeld.
Hierop
mag
ik
in
deze
dagen
ook
wel
eens
de
nadruk
gelegd
worden.
Nu
is
tengevolge
van
de
nieuwe
motor
(waarvoor
het
bestuur ook heeft moeten vechten), een kleine verademing ingetreden, die hopelijk tot een normaal verloop zal leiden en . . . in tweedracht doet haar intrede.
Ik constateer:
1. het is grof ondankbaar en anti-coöperatief een bestuurslid niet opnieuw te benoemen, dat van de oprichting af tot nu toe met de meest strikte eerlijkheid de geldmiddelen heeft beheerd;
2. het is kleinzielig en getuigt niet van wijs inzicht om een kleine beloning te weigeren, voor vele jaren abnormaal bestuurswerk, ook al is het in strijd met de statuten.
Ik
wil
eindigen
met
een
goede
raad.
Leden
der
Coöperatie:
let
op
uw
zaak.
Laat
u
niet
beïnvloeden
door
hen,
wier
geveinsd
rechtsgevoel
voorkomt
uit
onedele
zelfzuchtige
bedoelingen.
Weest
een
coöperatie, niet in naam, maar, inderdaad.
M.C. BLANKERT, Oud-bestuurslid der C.E.M.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 26 mei 1926.
Tot
hulp-machinist
bij
de
Coöp.
Electriciteits-Mij.
is
aangesteld
dhr.
C.
Neele
Cz.,
Door
het
bestuur
is
herkozen
tot
voorzitter
dhr.
L.J.
Allewijn
en
gekozen
tot
secretaris-penningmeester,
dhr.
J.J.
Speelman.
Middelburgsche Courant, 30 augustus 1927:
Overleden bestuurslid: J. van Dijke. Nieuwe bestuursleden: G.C. Noorthoek, A. den Braber en vice-voorzitter: J. Mensing.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 19 maart 1929:
Zaterdag
17
maart
kwam
de
gemeenteraad
alhier
in
spoedeisende
vergadering
bijeen.
Alle
leden
waren
aanwezig.
de
voorzitter
opende
op
de
gebruikelijke
wijze.
Ingekomen
is
een
verzoek
van
de
Coöp.
Electriciteits-Mij.
waarin
gevraagd
wordt
jaarlijks
een
subsidie
van
ƒ
1000
te
willen
verlenen,
wanneer
genoemde
Mij.
besluit
haar
bedrijf
te
doen
overnemen
door
de
P.Z.E.M.
Uit
de
bijgevoegde
memorie
van
toelichting
blijkt,
dat
een
lid
de
C.E.M.
voor
een
lichtpunt
van
50
kaarsen
jaarlijks
ƒ
41,60
betaalt.
Bij
overname
door
de
P.Z.E.M.
zal
zo’n
lid,
met
inbegrip
van
aflossing,
rente
en
meterhuur
pl.m.
ƒ
55,20
betalen
of
ƒ
13,60
meer.
De
C.E.M.
telt
±
180
leden.
Gevraagd
wordt
een
subsidie
van
ƒ
1000
waardoor
de
lasten
per
lid
met
±
ƒ
5
zullen
worden
verminderd.
De
voorzitter
deelt
mede,
dat,
wanneer
±
op
‘t
eind
van
1928
de
C.E.M.
zal
ophouden
stroom
te
leveren,
zij
nog
voor
‘n
schuld
zal
blijven
staan
van
ƒ
40.000.
Deze
kan
volgens
de
voorstellen
in
10
jaar
afgelost
worden.
Niemand
der
leden
wenscht
het
woord.
Met
algemene
stemmen
wordt
besloten
de
gevraagde
subsidie
niet
te
verlenen.
Alsnog
wordt
gesproken
over
de
slechte
toestand
van
de
vuilniskar. B & W wordt machtiging verleend om deze toestand te verbeteren. Daarna sluiting.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 12 oktober 1928:
Onder
de
niet
aangeslotenen
bij
de
C.E.M.
alhier,
circuleert
een
adres
ter
tekening,
waarbij
aan
het
bestuur
der
P.Z.E.M.
verzocht
zal
worden,
gelegenheid
te
willen
stellen
om
aan
te
sluiten
bij
haar net.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 8 februari 1929:
Dinsdagavond
5
februari
werd
alhier
een
vergadering
gehouden
van
de
C.E.M.,
in
de
zaal
van
den
heer
Rijstenbil.
Toen
de
voorzitter,
dhr.
L.J.
Allewijn,
de
vergadering
opende,
waren
106
leden
aanwezig.
Tevens
waren
aanwezig
de
heren
Streefkerk
en
Everwijn,
als
vertegenwoordigers
van
de
P.Z.E.M.
De
voorzitter
deelde
mede,
dat
veertien
dagen
geleden
een
conferentie
was
gehouden
met
genoemde
heren
en
dat
nu
op
hun
verzoek
deze
ledenvergadering
werd
gehouden.
Dhr.
J.P.
Roozemond
verzoekt
voorlezing
van
de
notulen
dier
conferentie.
Uit
deze
notulen
blijkt,
dat
op
verzoek
van
het
gemeentebestuur
de
P.Z.E.M.
zich
wederom
in
verbinding
heeft
gesteld
met
de
coöperatie
alhier.
[.
.
.]
Op
verzoek
van
dhr.
J.P.
Roozemond
berekent
dhr.
Streefkerk
dat
bijvoorbeeld
in
het
eerste
voorbeeld
van
de
resterende
ƒ
27,40
een
aantal
lichturen
van
1500
kan
worden
gehaald.
Na
al
deze
uitvoerige
besprekingen
volgt
ten
slotte
stemming
over
de
vraag:
‘Zal
de
C.E.M.
overgenomen
worden
door
de
P.Z.E.M.?
Uitgebracht
worden
100
geldige
stemmen.
Vóór
overname
zijn
73
en
tegen
overname
26
stemmen.
Eén
stem
wordt
blanco
uitgebracht.
Op
een volgende vergadering zullen nog enkele besprekingen gehouden worden over de afwerking der zaken. Daarna sluiting.
Christelijk nieuwsblad, 17 september 1929:
Naar
verluidt,
zal
de
P.Z.E.M.
de
alhier
niet
aangeslotenen
bij
de
C.E.M.
van
electrisch
licht
voorzien.
Over
den
aankoop
van
een
stukje
grond
voor
het
bouwen
van
een
transformator-huisje,
moet
reeds onderhandeld zijn.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 5 mei 1930:
Dinsdag
29
april
waren
alhier
59
leden
der
C.E.M.
ter
vergadering
bijeen
in
de
zaal
van
dhr.
Everaers.
Er
waren
te
weinig
leden
aanwezig
om
de
liquidatie
der
C.E.M.
te
kunnen
bespreken.
Hiervoor
zal dus nog eens worden vergaderd.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 9 mei 1930:
Vrijdag 9 mei werd alhier in de zaal van dhr. Rijstenbil een ledenvergadering gehouden van de Coöp. Elec. Mij. St. Philipsland. Aanwezig waren 63 leden.
De
voorzitter,
dhr.
L.J.
Allewijn,
deelde
bij
de
opening
mede,
dat
het
doel
der
vergadering
is,
al
of
niet
te
besluiten
tot
liquidatie
der
C.E.M.
Na
ingewonnen
rechtskundig
advies
bleek
statutenwijziging
geen
zin
te
hebben.
Naar
aanleiding
van
een
schrijven
der
Raiffeisenbank
te
Utrecht,
zet
spreker
de
betekenis
der
liquidatie
uiteen.
Zijn
inziens
zal,
gezien
de
grootte
der
schuld,
met
een
jaarlijkse
aflossing
van
ƒ
25
ruim
kunnen
worden
volstaan.
Na
het
van
de
hand
doen
der
eigendommen
enz..
der
C.E.M.,
zal
de
totale
schuld
op
het
tijdstip
der
liquidatie
vermoedelijk
ƒ
30.000
bedragen.
Aan
het
bestuur
wordt
volmacht
gegeven
de
eigendommen
der
C.E.M.,
uitgezonderd
het
huisje,
zo
goed
mogelijk
te
verkopen.
`Besloten
wordt
de
genoemde
aflossing
van
ƒ
25
per
lid
per
jaar
te
houden.
Allereerst
dient,
aldus
de
voorzitter,
een
besluit
genomen
te
worden
of
tot
liquidatie
zal
worden
overgegaan.
Dhr.
C.
de
Rooij
informeert
hoe
lang
de
C.E.M.
nog
stroom
denkt
te
leveren?
De
voorzitter
zegt,
tot
ongeveer
half
juli.
Dhr.
Everaers
informeert
hoe
lang
we
zonder
licht
zullen
zijn?
De
voorzitter
kan
dit
natuurlijk
niet
juist
zeggen,
doch
meent
2
á
3
weken.
Niet
vergeten
moet
worden
dat
iedere
zomer
het
bedrijf
der
C.E.M.
toch
ook
een
week
stil
lag.
Hij
stelt
voor
vanaf
den
datum
der
stopzetting
direct
te
beginnen
met
aflossing
der
schuld.
Het
voorstel om te liquideren wordt met op één na algemene stemmen aangenomen.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 23 juni 1930:
Hoewel
aanvankelijk
besloten
was
het
bedrijf
der
Coöp.
Elec.
Mij.
alhier
half
juni
stop
te
zetten,
zal
nu
doorgedraaid
worden,
tot
het
bestuur der P.Z.E.M. bericht doet, dat het met den aanleg van haar net zal beginnen.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 25 juni 1930:
Zaterdag
21
juni
is
de
motor
van
de
C.E.M.
alhier
verkocht
voor
ƒ
1900.
Met
ingang
van
maandag
d.a.v.
is
het
bedrijf
daardoor
stil
komen te liggen. Tot de komst der P.Z.E.M. zullen de leden der C.E.M. dus weer hun olielampjes in moeten spannen.
Zierikzeesche Nieuwsbode, 3 mei 1933:
In
de
op
vrijdagavond
gehouden
algemene
vergadering
van
de
Coöp.
Elec.
Mij.
in
liquidatie
onder
voorzitterschap
van
dhr.
L.J.
Allewijn,
waren
behalve
het
bestuur
aanwezig
slechts
15
leden.
Uit
het
financieel
verslag
blijkt,
dat
op
31
december
1932
nog
een
schuld
resteerde
van
ƒ
22387,05.
In
totaal
is
dit
jaar
afgelost
bij
de
Boerenleenbank
ƒ
3600.
Aan
rente
werd
betaald
ƒ
1143,55.
Ieders
aandeel
in
de
schuld
werd
dit
jaar
vastgesteld
op
ƒ
124,37.
De
drie
aftredende
bestuursleden
C. van Bendegom, J.J. van Nieuwenhuizen en P. Wagemaker, werden met algemene stemmen herkozen en namen opnieuw hun benoeming aan.
Bij
de
rondvraag
informeert
een
der
leden
of
alle
leden
hun
verplichtingen
nakomen.
De
voorzitter
zegt
dat
dit
inderdaad
niet
te
wensen
overlaat;
behoudens
een
paar uitzonderingen is een ieder zich de verplichtingen tegenover de C.E.M. ten volle bewust.
opm.: alle bedragen zijn in guldens (ƒ).